maandag 15 december 2014

Keizerlijke en koninklijke manufactuur van #Nimy.

 Deze ronkende titel ontving de keramiekfabriek van Nimy toen zij in 1790 opgericht werd.

Een jaar voordien hadden een aantal vennoten de toestemming gekregen, na lang financieel onderhandelen met de Rooms-Duitse keizer Jozef II, om op het grondgebied van  'Le Marais' ... een manufactuur op te richten. Deze lag in de onmiddellijke nabijheid van de meanderende 'Haine' waar er ook twee watermolens voor de nodige paardenkracht konden zorgen.

Eén van deze vennoten nl. Joseph Dieudonné werd als directeur aangesteld ... een man die reeds de nodige ervaring had opgedaan in zijn 'piperie' te #Namen.
Na twee jaar echter verlaat hij zijn post om zaken te gaan doen in #Parijs. Zijn aandelen verkoopt hij aan zijn medevennoten. Helaas voor hem loopt dit avontuur niet te best af en ziet hij zich genoodzaakt na drie jaar terug te keren naar Nimy, waar hij zich opnieuw wil inkopen in de zaak. Zijn vroegere medestanders zien dit niet zitten!

Ondertussen had Bonaventure de Bousies 'medeoprichter' de leiding van de fabriek overgenomen. Hij slaagde erin het bedrijf te saneren en te renoveren. Hij deed aan kostenverlaging, kwaliteitsverbetering, productievergroting e.d.m. .
Buiten de reeds gebruikelijke productie van huishoudelijk serviesgoed en stukwerk in plaaster ... werd het gamma uitgebreid met:  vazen, schouwtegels, fantasieobjecten enz.
Hij richtte ook verkooppunten op te #Brussel, #Antwerpen, #Brugge en #Lille.

In 1804 richt de fabriek haar eerste steenkooloven op ... de houtovens werden nadien systematisch vervangen. 

In 1810 bij het overlijden van Fery de Bousies (graaf, broer en vennoot van Bonaventure) telt de fabriek 250 arbeiders en draait ze een omzet van 200.000 toenmalige Belgische franken.

De slag van Waterloo zorgde ervoor dat wij in 1815 Nederlanders werden en Bonaventure werd aangesteld als gouverneur van de provincie Henegouwen.

Het bloeiend bedrijf nam deel aan expo's te: #Gent (1820), #Haarlem (1925) en #Brussel (1830) en voerde in 1926 zelfs een stoommachine in.

In de jaren dertig van deze periode begint echter de industriële crisis toe te slaan, de concurrentie met het buitenland ... voornamelijk #Engeland ... leidt tot een verminderde productie ... de hongersnood onder het gewone volk neemt toe.

In 1831 overlijdt Bonaventure ... de leiding wordt voor een tiental jaren overgenomen door zijn vrouw. Bij haar dood deed #Boch Septfontaines Luxemburg een aanbod om de fabriek over te nemen (Boch was op zoek naar een nieuwe vestigingsplaats in Belgiê).  Dit aanbod werd echter door de erfgenamen afgewezen. Geen nood ... #Boch koopt de porseleinfabriek van #Doornik op en richt 'Keramis' #La Louvière (Vaast) op.

In 1848 houdt de toenmalige directeur Adolphe de Bousies (zoon van Bonaventure) het voor bekeken en verkoopt zijn aandelen aan François Declercq & Cie onder beperkende voorwaarden, zoals: de productie verder zetten, geen uitbreiding exploitatiemateriaal.
geen productie van porselein. François was zelf een uitstekend porseleinschilder en had reeds voordien te Baudour een porseleinfabriek opgericht.

In 1851 wordt de fabriek overgenomen door Jean-Pierre #Mouzin (ex directeur Boch Luxemburg en vigerend directeur Boch La Louvière) en Théophile #Lecat (gerennomeerd pottenbakker uit de streek). 
De fabriek kende onder hun bewind een enorme industriële boost. 
Het buitenlands afzetgebied vergrootte met o.a. India, Australië e.a. 
Er werd gebouwd, nieuwe machines aangeschaft ... kortom de productie werd verdrievoudigd. 
De klemtoon kwam te liggen op de productie van huishoudelijk serviesgoed met daarnaast een bescheiden artistieke productie ... op expo's kon men hiermee het vakmanschap tonen.
De fabriek van #Onnaing (Frankrijk) werd overgenomen en deze van #Wasmuël werd opgericht. Deze beiden functioneerden onafhankelijk van het moederbedrijf.

Bij het begin van de grote oorlog kwam de productie stil te vallen, arbeiders werden gemobiliseerd en de fabriek werd opgevorderd door de Duitse bezetters. 
Na deze oorlog trachtte de fabriek zich terug op te richten. 
Directeur Moureau, sociaal bevlogen, trachtte de rendabiliteit opnieuw te verhogen en de levensomstandigheden van de werknemers te verbeteren met: ziekenboeg, mutualiteit, kantine, vestiaire, douches en kinderbijslag.  

Helaas in 1921 kwam het bedrijf onder de hoede van 'La Société Céramique de Maestricht, die zelf twee jaar nadien samensmolt met 'faïencerie Petrus #Regout' onder de naam Royal #Sphinx Maastricht.

De tweede wereldoorlog werd er teveel aan. Na de bevrijding trachtte graaf de Meeus nog door een kapitaalinjectie van 8 miljoen BEF de fabriek te redden, maar de Hollandse directie wilde de fabriek sluiten. In 1950 houdt de productie op en de deuren gingen dicht. Alles wat nog bruikbaar was werd verkocht. In 1954 werden de gebouwen met de grond gelijkgemaakt.

Zo kwam er een eind aan anderhalve eeuw Belgische en buitenlandse vermaardheid van deze faïencerie.

Groeten,
Meindert


 

 






bezoek prins Leopold III
faïencerie de Nimy
 

2 opmerkingen:

  1. Ik heb 2 kommem waar Nimy onderop staat. Betekent dat dat deze voor 1921 gemaakt zijn?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. De overname van het bedrijf na de grote oorlog in 1921 door 'La société céramique de Maëstricht, had niet tot gevolg dat de stempel de vermelding 'Manufacture Impériale et Royale' verloor. Commercieel gezien zou dat ook geen goede zet zijn geweest.

    BeantwoordenVerwijderen